25 jaar geleden bleef je kind tot het van je ouders niet meer hoefde. Je ouders waren zeker geen gewone man en vrouw zoals de rest van de wereld. Nee, zij waren vader en moeder. Je hield zoveel van ze dat iedere leugen mocht zolang je ze maar niet teleur hoefde te stellen en je voor je eigen gevoel niets tekort kwam. Ik was 16 toen ik mijn eerste jointje rookte. Als ik mijn fiets in de schuur parkeerde, propte ik gauw het zakje wiet in mijn viskoffer en ging naar binnen. Ik kreeg 3 keer in de week spinazie van mijn moeder omdat ze dacht dat ik last had van chronische bloedarmoede.
Ik moest regelmatig naar de supermarkt om de door mij spontaan geplunderde koektrommels weer aan te vullen voor mijn ouders thuiskwamen. Ik groeide langzaam maar zeer zeker dicht. Volgens mijn therapeut kwam dat doordat er 25 jaar geleden nog geen light-producten waren en pas stoppen met eten als de tefal-laag uit de pan was. Tot mijn 21e kreeg ik als er visite was altijd mijn eigen schaaltje met hapjes. Mijn record was namelijk 12 gevulde eieren in 10 minuten. Ik weet nog toen ze mij voor het eerst vragen gingen stellen over mijn, in hun ogen, afwijkende gedrag. Het viel mijn vader namelijk op dat ik steeds vaker ging vissen, zonder dat ik mijn hengels meenam en dan uren later met bloeddoorlopen ogen thuiskwam, met als enige reactie: “Ik ga even een uurtje liggen.” Toen mijn vader echter een keer mijn viskoffer achter zijn rug vandaan haalde, restte mij niets dan over te gaan in het zwijgen waar men van zegt dat het goud is.
Hij keek me aan met een blik vol ongeloof in zijn ogen. Toch niet “ZIJN” zoon aan de drugs. Ik probeerde weer een beetje lucht in de situatie te brengen, dus ik zei: “Ach Pa, het is geen heroine, het is maar een wietje, markt en nu zijn we al “Gedoogd.” Ik ben benieuwd hoeveel generaties het nog duurt voordat jong zijn legaal is.” “Pa, hoe kan ik me nou in Godsnaam verdedigen tegen iets wat ik doe en je niet kent, maar waar je wel een uitgesproken mening over hebt. jullie dronken vroeger zelfs spiritus toen jullie jong waren. Wees blij dat ik een joint rook, koffiedrink en een potje schaak, in plaats van te drinken en te klaverjassen tot ik een taxi onder kots. Het is gewoon de moderne tijd. Iedere tijd heeft toch zijn genotsmiddelen. 300 jaar geleden betaalde je een grachtenpand voor een zak peper of safraan. In mei ‘45 lagen al onze oma’s nog te wippen met Canadezen voor een reep chocola en een pakje Lucky Strike. Zolang als de aarde draait zoeken we toch met z’n allen naar vluchtmogelijkheden uit de realiteit waar niemand om gevraagd heeft. Weet je Pa, vroeger telde je als jong mens niet mee.
“ Mijn vader viel me niet een keer in de rede. Zo moest een homo zich voelen vlak na zijn coming-out. Vlak nadat hij zijn ouders heeft vertelt, dat hij niet alleen homo is, maar het ook met andere homo’s doet. Hij gaf me mijn viskoffer terug en liep de keuken in waar hij zwijgend voor zich uit starend een grote zak spinazie uit de vriezer haalde. |